Artikelen

De ‘Lotusbevalling’ zo lekker natuurlijk? ‘ ‘Je laat je kind toch niet tien dagen vastzitten aan een stuk rottend vlees?’

In een badkuip, op een baarkruk of gewoon thuis in bed: er is weinig waarbij we tegenwoordig vraagtekens zetten als het om bevallen gaat. Toch lijkt social media te ontploffen als het gaat om deze trend: de lotusgeboorte.

‘Je laat je kind toch niet tien dagen vastzitten aan een stuk rottend vlees?’

Bianca* : ‘Mijn vriendin Roosmarijn en ik verschillen nogal van elkaar, maar dat heeft onze vriendschap nog nooit in de weg gestaan. Tot nu toe, moet ik eigenlijk zeggen. Want hoewel ik als nuchtere feiten-nerd best kon leven met haar liefde voor Tarotkaarten, mindful staren naar een rozijntje en voorkeur voor kleding van henneptouw uit een of ander onontdekt gebergte, is er nu toch iets waar ik meer moeite mee heb. Of liever gezegd: ik heb er zoveel moeite mee dat ik vrees Roos kwijt te raken als vriendin als ik niet zeg hoe oerstom ik haar soms vind.

Roos en ik zijn niet altijd zo verschillend geweest. Of misschien kwamen die verschillen gewoon niet zo aan de oppervlakte. We leerden elkaar kennen via wederzijdse vrienden tijdens het uitgaan, en hadden direct een klik. We waren destijds 18 en 19 en allebei best wilde meiden. We hielden van stappen en hadden de grootste lol. Na een een aantal jaar werd dat minder, vooral toen we allebei een vaste relatie kregen.

Ik merkte wel dat Roos steeds meer interesse begon te krijgen voor het ‘spirituele’, zoals zij dat noemde. Ze ging allerlei cursussen volgen op dat gebied en begon zich ook anders te kleden. Veel alternatiever. Ik heb daar zelf niets mee, maar ieder zijn ding. Het stond onze vriendschap niet in de weg, al leidden we heel andere levens. Roos werd zwanger, gaf yoga- en muziekles, ik werkte als nurse practitioner in een groot ziekenhuis.

De eerste keer dat onze verschillen echt een issue werden, was toen Roos vertelde dat ze haar
zoontje niet wilde laten inenten. We kregen een enorme discussie waarbij alle stokpaardjes uit beide kampen van stal werden gehaald. Uiteindelijk wist ik haar te overtuigen haar twijfels voor te leggen aan een arts die ze vertrouwde en draaide het erop uit dat ze Nino toch liet vaccineren, al was het dan middels een aangepast schema.

Dat liep dus met een sisser af, maar mijn haren gingen recht overeind staan toen ze tijdens
haar tweede zwangerschap vertelde dat ze had besloten om voor een lotusbevalling te gaan. Ik had er nog nooit van gehoord en dacht dat ze zich wilde omringen door lotusbloemen ofzo, dat leek me echt iets voor haar. Het kreeg ook niet echt de kans om naar verdere uitleg te vragen omdat we werden onderbroken door een vriendin die binnenkwam en relatieproblemen had, waar we het de rest van de tijd over hadden, maar thuis besloot ik toch eens te googelen. Ik weet niet precies wat ik had verwacht, maar wel dat ik niet voorbereid was op wat ik te zien kreeg.

Je kunt het in ieder geval beter niet op je werk googelen, zeg maar. Blijkbaar is het bij
een ‘lotusgeboorte’ de gewoonte om een pasgeborene met de navelstreng aan de placenta te
laten vastzitten totdat die er vanzelf afvalt. Ik kwam foto’s tegen van vrouwen die, nog groggy
van hun bevalling, hun verse baby’s aan hun borst drukten, terwijl de placenta in Tupperware, potten of stoffen tassen naast hen lag. Op één foto houdt de partner van een vrouw de placenta trots vast terwijl deze was gedrapeerd in een kristallen snoepschaal. Excuse me, placenta-liefhebbers? Dit is medisch afval waar we het over hebben!

Met een mix van nieuwsgierigheid en ‘WTF!’-gevoelens begon ik te lezen. Lotusbevallingen
kwamen heel vroeger wel eens voor met als doel om de baby te beschermen tegen mogelijke
infectie van de open wond achtergelaten door de navelstreng. De moderne lotusbevalling echter heeft meer spirituele associaties: de overtuiging is dat de placenta een deel van de baby is, en het zou aan de baby moeten zijn om te beslissen wanneer ze afstand kunnen doen van hun
placenta…

Omdat we tegenwoordig een stuk meer weten over medische risico’s als vroeger sloeg de
schrik me om het hart. Kort nadat een baby is geboren is er geen sprake meer van
bloedcirculatie in de placenta, waardoor we spreken over dood weefsel: de perfecte
voedingsbron voor allerhande bacteriën.
Ik bedoel, je zou je pasgeborene ook niet in bed leggen terwijl het vastzit aan een rottende
biefstuk, toch? Wat wel klopt is dat baby’s die het normale proces doorlopen – waarbij de navelstreng direct na de geboorte wordt doorgeknipt – soms infecties ontwikkelen in het navelstompje die, als ze niet worden behandeld, kunnen deze leiden tot bloedvergiftiging waardoor de baby erg ziek wordt.

Als zo’n baby niet wordt behandeld met antibiotica kan dat soms zelfs dodelijk zijn. Deze kans is echter gelukkig enorm klein, in tegenstelling tot wanneer de placenta vast blijft zitten. Dan is het infectierisico namelijk niet kleiner, maar veel groter!

Ik probeerde er met Roos over te praten, maar de sfeer werd al snel gespannen. Roos kwam
met argumenten als: ‘De placenta is van de baby en in de baarmoeder spendeert een kindje
veel tijd aan het aanraken van de navelstreng, dus het is een heel vertrouwd, troostend iets
voor een pasgeborene. Je kindje pakt op een gegeven moment zelf de navelstreng en maakt
zich los van zijn ‘broertje’. Je grijpt als ouder niet in en dat vind ik wel zo natuurlijk.’
Ik probeerde tactisch te zijn en zei dat ik best begreep dat ze een paar minuten wilde wachten
met het doorknippen van de navelstreng, zodat haar baby ook die laatste druppels
navelstrengbloed kon krijgen. Verschillende wetenschappelijke studies laten ook zien dat dit
gunstig kan zijn en het niveau van ijzer en hemoglobine van pasgeboren kindjes kan verhogen. Vooral voor te vroeg geboren baby’s kan dat gunstig zijn. Maar het is dus wel zo dat je, zodra je er langer dan een uur mee wacht, je simpelweg een rottend orgaan met je meedraagt.

Okee, misschien zei ik nog iets over dat een placenta geen broertje is, je zet ‘t ding tenslotte
niet op het geboortekaartje. Dat in de natuur alle dieren juist direct de navelstreng doorbijten na de bevalling, en dat het me niet uitmaakte of ze in bad zou bevallen omringd door twee
dolfijnen, een druïde en een astroloog, terwijl een Nepalees orkest een panfluit serenade
brengt, maar om haar kind in gevaar te brengen door tien dagen lang een stuk rottend vlees
aan haar te laten vastzitten, ook al zit dat dan verpakt in een schattige, handgeweven ‘lotus-tas’ vond ik simpelweg compleet gestoord. En nee: het onderdompelen van de placenta in een
zoutbad en het vervolgens besprenkelen met kruiden helpt daar niets tegen!

Ik eindigde met dat ik met de beste wil van de wereld niet kon begrijpen waarom iemand met
enige basiskennis van moderne microbiologie zou denken dat het laten vastzitten van een
pasgeboren baby aan dood, ontbindend weefsel een goed idee is. ‘Het werk van de placenta is
om de baby voeding te geven in de baarmoeder. Zodra de baby is geboren, nemen de ouders
dat werk over en de placenta is van geen enkel nut meer!’

Kort gezegd: het viel niet zo goed bij Roos. Ik snap het ergens wel, ik word altijd behoorlijk
fanatiek als het over dit soort dingen gaat. Ik kan me enorm opwinden over mensen die denken alles beter te weten dan artsen die toch echt een jarenlange opleiding hebben gevolgd, zeker als ze daarmee hun kind in gevaar brengen.

Thuis had ik het er met mijn vriend over. Hij vond dat ik, nu ik mijn mening had gegeven, het
onderwerp moest laten rusten. ‘Roos is een volwassen vrouw en maakt haar eigen keuzes’ zei
hij. Hij had natuurlijk gelijk, maar ik vond het lastig en merkte dat ik Roos de rest van haar
zwangerschap een beetje uit de weg ging. Andersom deed zij dat denk ik ook, totdat ik een
geboortekaartje ontving van haar dochter Catootje. Na drie dagen besloot ik haar te bellen om haar te feliciteren, en daarbij het onderwerp ‘lotusbevalling’ dood te zwijgen. Roos begon er echter zelf over. Dat het zo mooi was, om op deze manier in alle rust te kunnen ‘bonden’ met haar dochter, ook omdat de meeste kraamvisite liever wilde wachten tot de placenta had
losgelaten voordat ze langs zouden komen…

Ik besloot niet te happen en beloofde ook snel langs te komen om haar dochter te bewonderen.

Een week later wilde ik haar bellen voor een afspraak, toen ik van een wederzijdse kennis
hoorde dat Catootje in het ziekenhuis lag. Ze had ‘een infectie’. ‘Iets met stafylokokken, ofzo?’
zei ze. Ik werd helemaal koud van binnen. En daarna weer heet. Van schrik. En van woede. Zie je wel! Had ze nu maar naar mij geluisterd, dacht ik. Gelukkig waren ze er snel bij geweest, zeide kennis, en ging het alweer een stuk beter.
Gelukkig maar.

Roosmarijn weet overigens nog steeds niet dat ik dit weet. Ik vind het ook moeilijk om haar te
contacten, ik wil niet de ‘ik heb je toch gewaarschuwd’- vriendin uithangen en natuurlijk weet ik nog niet het naadje van de kous, al lijkt het me onwaarschijnlijk dat deze infectie ergens anders vandaan kwam. Ik denk dat ik nog maar eventjes wacht, tot ik er wat nuchterder tegenaan kan kijken.

Ik vind het moeilijk om Roos los te laten, maar aan de andere kant: soms groei je
gewoon teveel uit elkaar. In welke mate moet je dingen maar onder het vloerkleed blijven
schuiven, ten koste van de lieve vrede?’

 

*Dit artikel verscheen in 2018 in Grazia, de namen van de betrokkenen zijn op verzoek van de geïnterviewde gewijzigd en bekend bij de journalist.