Artikelen

Eindelijk erkenning voor #Dossierturnmisbruik. Maar waar waren de ouders? ‘Pas 24 jaar later kwam ik erachter wat er speelde.’

“Jullie verdienen excuses voor de pijn die jullie hebben geleden”, sprak KNGU-voorzitter Monique Kempff in een eerste reactie na de presentatie van het onderzoeksrapport naar de aard en omvang van het grensoverschrijdende gedrag in de gymsport.

“Niemand kan het duistere verleden van onze gymsport ontkennen. Namens de KNGU zeg ik: sorry. En bied ik jullie onze excuses aan”, richtte Kempff zich tot de slachtoffers.

In de zomer van 2020 belandde de Nederlandse gymsport in een diepe crisis door de uitlatingen van trainer Gerrit Beltman over de wijze waarop hij in het verleden turnsters behandelde. Dat leidde tot heftige verhalen van oud-turnsters over hun ervaringen onder trainers.

Een groot aantal Nederlandse (ex) top-turnsters lieten zich uit over de misstanden in de Nederlandse turnwereld. Aanleiding voor de verhalen is een groot onderzoek van het Noordhollands Dagblad over de turncultuur in Nederland. Turncoach Gerrit Beltman gaf in de krant toe dat hij jonge turnsters fysiek en mentaal heeft mishandeld en vernederd. Maar waren de ouders van die piepjonge turnsters al die tijd?

,,Pas 24 jaar later kwam ik erachter wat er speelde.’’

Ellen is de (65) moeder van Simone (39, o.a. tweede bij het NK in 1992) en Vanessa Heitinga (40, o.a. NL kampioen in 1989)

‘Vanessa was pas vijf toen ze turnen op televisie zag en zei: dat wil ik ook. Toen ze zeven was hoorden we dat er een selectiedag was voor turnsters. Vanessa wilde daar graag naartoe, en Simone die toen zes was, ging mee om te kijken. Gerrit Beltman zag Simone en zei: zij mag ook meedoen. Uit de verloren voorwerpen haalde hij een grote sportbroek die Simone aan mocht trekken. Iedereen moest lachen. ‘Wat een aardige man’ dacht ik. Vanessa werd meteen aangenomen, maar Simone was op dat moment nog niet lenig genoeg. Toch mocht ze ook blijven, als ze daaraan zou werken.

Vanaf dat moment fietste ik elke woensdagmiddag met de meiden naar turnen. Ze reden nog op kinderfietsjes en de rit kostte meer dan een uur, maar ik had destijds geen auto dus ik mocht als enige altijd blijven kijken tijdens de training. Ik zat dan stilletjes in de zaal op een opgerolde mat, en Gerrit deed altijd leuk en maakte grapjes. Ik vond hem sympathiek, en de meiden vonden hem ook lief. Uiteindelijk moesten ze drie keer per week drieënhalf uur gaan trainen en vanaf dat moment mocht ik van Gerrit niet meer kijken. Dat zou ‘teveel afleiden.’.

Gerrit had aangeboden om de meisjes op te halen en weer terug te brengen. ‘Wat aardig’ dacht ik nog. Ik vertrouwde hem. Ik had wel eens van andere turnsters gehoord dat hij wel eens kon schreeuwen tijdens de training, maar bij mijn dochters deed hij dat niet. Natuurlijk had ik het er wel over met de meisjes. Dat als hij dat wel zou doen, ze dat tegen mij moesten zeggen. ‘Ja mam’ zeiden ze dan altijd ‘Dat regelen we zelf wel.’ Pas nu weet ik dat ze niet wilden dat ik met hem zou praten omdat ze dan gestraft zouden worden.

Achteraf heb ik wel gezien dat ze stiller werden. Als ze uit de training kwamen gingen ze direct naar hun kamer en naar bed, dus eventuele blauwe plekken zijn me nooit opgevallen. Als ik vroeg hoe de training was geweest, zeiden ze: ‘Mam, laat me met rust!’ Ik dacht: ‘Ze zijn vast moe, laat ze maar even.’ Ik wilde niet zeuren, ze trainden al zo hard. En ik dacht dat ze het zouden zeggen als ze het turnen niet meer leuk zouden vinden. Natuurlijk was ik trots op ze, maar het is nooit een ego kwestie voor mij geweest. Ik heb altijd benadrukt dat zij zelf mochten kiezen.

Gerrit bleef regelmatig bij ons eten als hij de meiden had thuisgebracht, en dan deden ze wel eens chagrijnig tegen hem. Ik vond dat sneu, en zei dan: ‘Doe eens een beetje aardig!’ Ik had geen idee dat ze even daarvoor nog door hem geslagen waren. Mijn man en ik waren aan het scheiden in die periode, en daar ging ook een hoop aandacht naartoe. Ik heb in die periode nog wel eens geprobeerd om stiekem door de ramen te kijken tijdens de training, maar ik ben nogal klein, dus ik kwam niet boven het raam uit. Laat maar, dacht ik toen. Het zit wel goed. Ik zag Beltman bijna dagelijks en had voor mijn gevoel een goede relatie met hem, dus als er iets niet zo lekker ging, zou ik het vanzelf wel horen. Mijn idee was: ‘Zolang ze niets zeggen, gaat het goed.’

Het is pas sinds kort dat alle puzzelstukjes in elkaar vallen. Ik word nu letterlijk misselijk als ik aan hem denk. Ik weet nu dat mijn dochters niets dúrfden te zeggen, omdat Gerrit ze zodanig intimideerde dat ze mij in bescherming wilden nemen. Als ze uit de school zouden klappen, zou hij geld aan mij vragen voor alle keren halen en brengen. Dat zou ik niet kunnen betalen volgens hem, en dan zou ik naar de gevangenis moeten. En ze waren doodsbang dat Gerrit mij ook zou slaan.

Ook kregen turnsters het te verduren als een ouder Gerrit aansprak op een voorval tijdens de training. Dan werd diegene gekleineerd tijdens de training en als ‘watje’ neergezet. Volgens Gerrit waren de enige goede ouders, dode ouders. Ze wisten niets van topsport en waren slapjanussen die hun kinderen teveel verwenden. Hij zei tegen ze dat hij meer hun vader was, dan hun eigen vader. Simone en Vanessa zeiden wel eens dat hij een soort pleegvader was, maar ik zag dat als een bewijs dat ze een goede relatie hadden….nu weet ik wel beter. In mijn gezicht deed Gerrit altijd heel aardig, maar achter mijn rug zei hij hele nare dingen over mij. Dat ik er niet uitzag en wat aan sport moest gaan doen.

Vanessa is tot op de dag van vandaag geestelijk helemaal gebroken door wat Gerrit haar heeft aangedaan. Hij heeft regelmatig gezegd dat het in haar hoofd niet goed zit, en liet haar gedwongen haar turnpakje half uit te trekken voor de hele groep. Dan voelde hij aan haar en zei ‘Je bent scheef!’ Niemand durfde iets te zeggen, maar Gerrit ging tegen haar tekeer alsof ze iets vreselijks had gedaan. Gerrit maakte ze uit voor dikke, slome koeien, duwde ze van de balk. Zo is hij een keer op Vanessa’s borstkas gaan staan en heeft Simone aan haar keel opgetild. En dat is nog maar het topje van de ijsberg. Door alles wat ze heeft meegemaakt, is Vanessa gaan dissociëren. Voor haar was dit een overlevingsmechanisme en het komt regelmatig voor als jonge kinderen hevige angst ervaren. Het komt erop neer dat bepaalde delen van de hersenen even niet meer samenwerken, waardoor het kind zichzelf verdooft of ‘even weg is’. Je kijkt dan als het ware van een afstand naar jezelf.

Simone stopte op haar dertiende met turnen. Ze had een verschoven ruggewervel, en mocht niet meer van haar arts. Vanessa stopte op haar veertiende. Haar arm was uit de kom geraakt tijden een val en ze wilde niet meer terug. Later hoorde ik dat dat was omdat Gerrit ‘geen zin’ had gehad om haar op te vangen. Ze heeft gekampt met boulimia en een hevige burn-out ten gevolge van haar turnperiode.

In 2008 heeft Vanessa een brief naar de bond geschreven waarin ze vertelde wat er is gebeurd en dat ze psychische en lichamelijke klachten had, maar niemand van de bond heeft ooit contact met haar opgenomen. Ze heeft het nog steeds heel moeilijk, vind zichzelf niet menswaardig. Wat er precies in haar omgaat weet ik niet, ze trekt zich terug. Vorig jaar heeft ze nog een tijdje bij mij gewoond. Toen werd ze regelmatig midden in de nacht wakker, schreeuwend dat ze pijn heeft. Ik weet niet hoe ik haar moet helpen, weet zelfs niet eens waar ze op dit moment verblijft. Wat ik wel weet is dat ze het mij kwalijk neemt dat ik haar naar turnen heb gebracht. Ik voel me daar vreselijk over. Ook met Simone heb ik hierover gepraat. Gezegd hoezeer het me spijt, maar zij zei: ‘Mam, je kon het niet weten. We deden alles om verborgen te houden wat er gebeurde.’ Wanneer de jonge kinderen beschadigingen oplopen die ze jaren later nog met zich meedragen wordt natuurlijk gevraagd: Waar waren de ouders? Maar het ligt helaas echt genuanceerder. Ouders komen niet in de zaal, en als ze er wel zijn wordt er niet geschreeuwd. Ook worden ze achter hun rug om belachelijk gemaakt: ze worden bijvoorbeeld hysterisch genoemd. Turnsters worden letterlijk losgeweekt van hun ouders en vertellen thuis niets. Omdat ze in een loyaliteitsconflict zitten, bang zijn om problemen te krijgen, en omdat ze verder willen in hun sport. Als er iets gebeurd was op de club, zeiden mijn meisjes ook: ‘Ik ben moe, ik ga slapen.’

In 2013 schreef Simone samen met turnster Stasja Köhler een boek over haar ervaringen ( ‘De Onvrije Oefening’ red). Ik wist dat ze dat zou gaan doen, maar niet wat er precies in zou komen te staan. Toen ik het las en erachter kwam wat Beltman ze allemaal heeft aangedaan, schrok ik me dood.

Ik snap dat mensen zeggen: ‘Waar waren de ouders’ maar ik dacht al die tijd dat het leuk was. Als ik ook maar een vermoeden had gehad, dan was dit allemaal nooit gebeurd. Ik voel me zelf ook verraden door deze man. Hij heeft op zo’n grove manier misbruik gemaakt van ons vertrouwen.

Aangifte kunnen we helaas niet meer doen, het is inmiddels verjaard. Dat was een enorme klap. Vooral Vanessa had zoveel moed bij elkaar geschraapt om eindelijk naar de politie te stappen, en weer wordt ze niet gehoord. Ik weet niet meer wat ik nog voor ze kan doen en daarom hoop ik dat dit interview andere moeders waarschuwt. De turnbond heeft nooit contact met ons opgenomen. Nooit het verhaal van de meisjes willen horen, daaruit blijkt voor mij wel dat het hele turnsysteem verrot is. Als kinderen talent hebben, train je ze uit liefde. Daar groeien kinderen van. Maar wat Beltman mijn kinderen en andere turnsters heeft aangedaan, dat is het werk van een psychopaat.’


Lea Linders (57) is de moeder van Loes Linders (32) die van haar zesde tot haar twintigste aan (top) turnen deed. Ze nam deel aan meerdere EK’s en WK’s en werd tweede bij het Jeugd Olympisch team. Loes had net als de pupillen van Beltman te maken met geestelijke en fysieke mishandeling, maar dan bij andere coaches. Om welke trainers het precies gaat, laat ze liever in het midden.

‘Loes is mijn oudste kind, ze heeft nog vier jongere broers en ik ben bij al mijn kinderen altijd heel betrokken geweest. Ze was acht jaar toen ze begin bij de pupillen 1 in Nijmegen. Ze was een van jongsten, maar het was al heel snel duidelijk dat ze talent had. Zelf deed ze ook niets liever dan turnen, maar toen ze aan het eind van het jaar een week op stage gingen om te trainen voor het Nederlands kampioenschap, werd ik gebeld door een baliemedewerkster van Papendal waar Loes logeerde. Die vrouw zei dat er een huilend, overstuur klein meisje bij de balie stond, dat heimwee had maar blijkbaar niet naar huis mocht bellen van de coach. Ik lag op dat moment in het kraambed met mijn jongste zoon, maar ik heb meteen een lift geregeld en ben er naartoe gegaan.

Toen ik aankwam werd ik door Loes’ coach’, Esther Heijnen genegeerd. Ouders waren overduidelijk niet welkom. Ik wilde Loes eigenlijk meteen mee naar huis nemen, maar de coach was heel duidelijk; als ik dat zou doen, lag ze eruit en mocht ze niet meer meedoen. Loes wilde graag de wedstrijd turnen, dus uiteindelijk bleef ze, maar lekker zat het me niet. Vanaf dat moment begonnen mij dingen op te vallen. Tijdens de trainingen bijvoorbeeld van de grotere meiden zag ik dat ze geregeld genegeerd en laten we zeggen ‘heel streng aangepakt’ werden. Ook werd er gescholden. Ik weet nog dat ik dacht; dit kan echt niet. Je kunt wel graag willen turnen, maar dit gaat veel te ver. Alleen…. van Loes hoorde ik geen gekke dingen. Het stomme is; als het jouw kind niet gebeurt, ben je blijkbaar toch makkelijker. Heel naïef ja. Want nu denk ik: misschien deden ze het wel niet omdat ik bij de trainingen was.

Uiteindelijk hebben we Loes van de club gehaald. Ze ging op hockey en tennis, maar het turnen bleef haar trekken. Loes was tien toen ze weer ging turnen bij een club in Echt. De eerste jaren niet dagelijks, zoals alle anderen. Dat wilde ik niet. Ze was ook nog gewoon Loes, grote zus van haar vier broers en onderdeel van ons gezin. Maar toen ze dertien werd, is ze toch naar een gastgezin gegaan. Ze wilde de top behalen.en dan is het ‘normaal’ dat je twee keer per dag trainde. Vanuit ons huis was dat niet haalbaar, qua afstand. Ik bracht haar op maandagochtend en haalde haar op vrijdag weer op. Op haar dertiende verhuisde ze naar Heerenveen. Achteraf waren er incidenten. Gebeurtenissen die ik met de kennis van nu anders zou hebben geïnterpreteerd. Zoals toen een oudere turnster tegen haar zei dat ze maar beter niet haar doorzichtige rugzakje mee kon nemen ,want dan zag de trainster dat ze eten bij zich had.

Maar pas nu, 24 jaar later, heb ik gehoord dat het echt problematisch was wat zich daar jarenlang heeft afgespeeld. Dat ze werd uitgescholden, gekleineerd, een tik op haar benen kreeg, of geknepen is. Nu denk ik; had ik maar vaker doorgevraagd. Al die keren dat ik zag dat ze niet lekker in haar vel zat en ik zei; zullen we ermee stoppen? Maar ze zei altijd ‘Nee mama.’ Ze vond het turnen zo leuk en ze was er zo goed in. Dat wilde ze niet kwijt.

Als ik dingen opnieuw kon doen dan had ik haar helemaal niet op turnen gedaan. Er zit een hele zwarte kant aan topsport, die ik toen niet kende. Het is heel leuk als je de beste ben en alle deuren voor je opengaan en ik geef toe; ook als moeder laat je je daarin meeslepen. Hoezeer je ook denkt dat dat niet gebeurt. Het voelt goed als je kind meetelt. De beste is.

Nu ik weet wat er allemaal is gebeurd, vind ik juist dat aspect enorm moeilijk. Er is toch dat schuldgevoel. Dat gevoel van; ik heb mijn kind niet kunnen beschermen. Loes zelf vind het heel vervelend dat nu ook de ouders met de vinger worden nagewezen, maar het is wat het is. De wond is nu eenmaal opengereten en hopelijk kan het nu beginnen te genezen. Ik ben blij dat Loes eindelijk verteld heeft wat er allemaal is voorgevallen. Dat ze zelf ook nu, in het licht van de verhalen van de andere meiden, heeft ingezien dat het niet oke was. Dat al die dingen er niet bijhoorde. Nu begint het verwerken. Uiteindelijk is het verhaal ook veel groter dan dat van ons en dat is ook de reden dat ik naar buiten wil treden. Door Loes weet ik dat er nu nog steeds trainers actief zijn die zich schuldig maken aan allerlei soorten mishandeling. Ook in het Olympische traject. Daar moet nu aandacht voor komen. Dat móet veranderen.”

Relinde Jong (70) is de moeder van Anouk Jong (38, Nederlands kampioen, nam deel aan world cups en interlands, EK 1998 en EK 2000, WK team 1999, Open Oostenrijks kampioen 1999. En lid van het Nederlands Olympisch turnteam voor de Spelen in 2000) en Lizanne Jong (35,Nederlands kampioen, nam deel aan verschillende interlands, WK team 1999, en was lid van het Nederlands Olympisch turnteam voor de Spelen in 2000.

Als ik mensen hoor zeggen: ‘Waarom hebben die ouders niets gedaan?’ steekt dat. Ik kan alleen maar zeggen: het werkt hetzelfde als wanneer je je kinderen naar school laat gaan: je vertrouwt erop dat ze in goede handen zijn. Daarna sluipt het erin. Ze gaan op een gegeven moment op trainingsstages, en dan verlies je het zicht op wat er gebeurt. Ze kunnen dan niets met het thuisfront delen omdat er geen contact is. Vaak denken kinderen ook dat het zo hoort, want ze hebben geen vergelijkingsmateriaal.
Wanneer je kinderen meegingen naar het buitenland. moest je als ouder toestemming geven. Bij die verklaring zat een briefje dat je moest ondertekenen. Daarin stond dat je niet zou praten met de pers, en niets naar buiten zou brengen. Als je dat niet deed, werd je buitengesloten. Als ouder, en automatisch ook als kind.

Anouk kwam als klein meisje van vier altijd met radslagen de klas in, en haar juf zei tegen me: ‘Doe haar op gym!’ Haar talent was meteen zichtbaar en op een gegeven moment kwam het moment dat de gymvereniging haar niet goed meer kon begeleiden. Haar trainer heeft toen gesproken met de Turnvereniging in Opmeer en gevraagd of zij daar naar toe mocht. Dat zagen we wel zitten.

Op haar negende werd ze aangenomen, ze moest twaalf uur per week trainen, maar dat had ze er graag voor over. Haar zusje Lizanne wilde net als Anouk ook overstappen, zij was zeven toen ze bij dezelfde trainer terecht kwam. De meiden hadden het naar hun zin, hun trainer destijds, Sjaak Kalverboer was streng, maar er was ook ruimte voor ontspanning, een grapje. Ik was echt blij met hem en met hoe het met mijn dochters ging. Totdat Gerrit Beltman als trainer binnengehaald werd.

Hij was destijds geroyeerd door de turnbond omdat er al eerder misstanden waren gemeld, en zat op dat moment in Duitsland. De andere ouders – en ik – waren er zwaar op tegen dat hij kwam, maar Sjaak zei: hij is echt veranderd. De bond moest eerst nog toestemming geven zodat hij weer als coach aan de slag mocht, maar dat was zo geregeld.

We hebben toen met Sjaak afgesproken en het bestuurd van de turnvereniging afgesproken dat wij het konden zeggen wanneer wij het als ouders ergens niet mee eens waren, en Sjaak gaf op zijn beurt aan dat hij een oogje in het zeil zou houden.
Achteraf denk ik; waarom heb ik dat goed gevonden. Waarom liet ik deze man, waarvan we al wisten dat hij al vaker de fout in was gegaan, bij onze dochter komen, maar het mes snijdt altijd aan twee kanten: mijn dochters wilden heel graag verder komen in de turnsport en ik wist dat als ik niet akkoord zou gaan, mijn meiden het veld moesten ruimen.

Na de komst van Beltman begon ik te merken dat mijn meiden veranderde. Dat ging heel geleidelijk. Vooral Lizanne is altijd ons clowntje geweest, een enorm vrolijk meisje die de hele dag grapjes kon maken, maar ook zij werd steeds stiller als ik haar ophaalde. Ik merkte aan ze dat het plezier in de trainingen begon te verdwijnen. Uit het weinige wat ze vertelden maakte ik op dat ze dingen moesten doen die ze eng vonden, dat ze niet de kans kregen rustig op te bouwen. Dat ze het gevoel hadden dat ze eigenlijk nooit iets goed deden en dat hij dingen zei als; Het wordt nooit wat met jullie, dus rot maar op.’ Ook gooide hij met stoelen, of trok ze hardhandig aan hun arm.
Toen ik dat hoorde schrok ik ontzettend. Ik heb direct Sjaak gebeld, gezegd dat ik hem en Beltman wilde spreken en ben het gesprek met ze aangegaan waarin ik aangaf dat mijn meiden angstig werden en dat er gescholden werd. Sjaak vroeg hoe ik het dan had willen zien. Waarop ik zei dat de kinderen positief gestimuleerd moesten worden. Dat ze dingen moesten zeggen als; ‘Goed geprobeerd, morgen gaat het vast beter’ als een oefening niet lukte. Hun reactie zal ik nooit vergeten. Ze keken elkaar aan en begonnen hard te lachen. ‘Zo wordt het nooit wat met ze’, bulderde ze. Ik was inwendig woedend, beet ze toe dat ik naar het bestuur zou stappen als er niets veranderde en ben weggelopen.

In de periode daarop, dacht ik ook echt een tijdlang dat het beter ging, maar achteraf durfden de meiden veel dingen gewoon niet meer te zeggen, omdat ze wisten dat ze daarna de klos zouden zijn tijdens de training. Dan werden ze afgestrafd, expres genegeerd of extra hard aangepakt. Je mocht als ouder ook niet teveel zeggen, dan was je de vervelende ouder. Trainers, ook van andere verenigingen ,verboden de ouders van ‘hun’ turnsters, en ook de turnsters zelf met je te praten. Ik kan me nog een moment herinneren dat ik stond te filmen tijdens de wedstrijd en er een moeder naar mij toe kwam en zei: Niet kijken. Houd je blik op de zaal. Maar weet dat we allemaal met je willen praten, alleen het mag niet van de trainers.’

Ik snapte het ergens wel. Ik wist hoe het werkte: als zij lastig zouden worden, zou hun kind worden aangepakt. Zo werkte het nu eenmaal.
Niet veel later moesten Anouk en Lizanne op stage voor het NK. Lizanne twee weken, en Anouk drie. Ze sliepen in de turnhal, samen met de coaches, en een van de regels was dat wij als ouders geen contact met ze mochten hebben. Dat zou niet goed zijn voor de concentratie.

De indoctrinatie van de trainers had toen zelfs op mij al een enorme invloed, want in plaats van contact eisen, bracht ik ze iedere week een zak schone was en stopte er stiekem een brief voor ze in. Het was mijn manier om alsnog met ze te kunnen communiceren. De meiden schreven mij terug. Anouk schreef dat ze helemaal nat was geweest omdat ze ‘s nachts niet mochten plassen en ze dus maar in haar bed had geplast en het matras omgedraaid, en dat ze heel weinig te eten kregen, zoals wat droge rijst en kipfilet.

Toen heb ik onderin haar tas schone washandjes gestopt waarin ik Liga’s en andere voedzame dingen had verstopt. een paar dagen voor het NK zag ik ze eindelijk, en ik schrok ervan hoe mager ze waren. Ze zagen wit en hadden holle ogen. Anouk mocht heel even met ons praten, en ik merkte dat ze zich echt niet goed voelde. Lizanne had dat weekend haar NK, en werd Nederlands Kampioen. Zij mocht daarna naar huis. Anouk moest tot donderdag daar op stage blijven, mocht dan één dagje naar huis, om vervolgens weer op stage te gaan voor haar NK dat komend weekend. Toen ze thuis was heeft ze heel goed gegeten, gedronken en gerust.

Op de nieuwe stage bleken ze weer zo weinig te eten te krijgen, want Anouk was nu in die drie weken maar één onsje aangekomen . Na het NK is hier serieus over gesproken en heb ik haar mee naar de huisarts genomen. Daar bleek dat haar hele bloedsuikerspiegel in de war was en ze ondervoed was. Achteraf snap ik zelf ook niet waarom ik toeliet dat er zo met mijn dochters werd omgegaan, maar de meiden wilden zo graag blijven. Ze hadden zo hard getraind. Mensen zeggen wel eens: zo’n jong kind heeft toch niets te willen? Maar zo zag ik dat niet. Ik vond het niet aan mij om de beslissing te nemen om te stoppen. Ze waren al zo ver gekomen, ik vond dat als ze zouden stoppen, ze zelf die keuze moesten maken. Ik was bang dat ze het mij anders later zouden verwijten.

Uiteindelijk kwam dat moment een paar maanden later toch. Ik weet niet meer precies wat de aanleiding was, maar in 1996 gebeurde er iets op de brug en toen heeft Beltman Anouk zo hard aangepakt dat ik voor mezelf wist: nu is het echt klaar. Als een druppel die de emmer deed overlopen. Beltman was woest. Ik haalde zijn ‘materiaal’ weg waar hij jaren aan gewerkt had. Dat is wat hij letterlijk zei en dat is nu precies waar de angel zit: Kinderen worden gebruikt voor de roem van de coach. En dat gebeurt zo slinks en achterbaks, dat het als ouder voelt alsof je steeds net een stap te laat bent.

Toen Lizanne en Anouk uiteindelijk een andere trainer vonden, Marc, waren we aanvankelijk blij. Op die manier konden ze toch aan hun droom blijven werken, en waren we van Beltman verlost.

We wisten ondertussen wel dat Beltman niet de enige was die er zulke trainingspraktijken op nahield. Eind 1998, Lizanne was veertien en Anouk zestien, kreeg mijn jongste zoon een ernstig auto-ongeluk. Daardoor was er, volgens de coach, geen ‘topsportklimaat’ in huis. Hij had toen zelf maar even besloten dat Anouk bij hem moest komen wonen en Lizanne bij de opa en oma van een andere turnster.
Toen ik niet akkoord ging, werd mij de toegang tot het complex ontzegd.

Lizanne besloot daarop zelf te stoppen met turnen, zij had er genoeg van, maar vanaf dat moment werd het Anouk verboden om nog contact met haar zusje te hebben. Ze zou alleen maar een slechte invloed op haar hebben. Ook wij konden nog maar moeilijk contact met haar krijgen. Ze was volledig geïndoctrineerd, het leek wel een sekte!

Uiteindelijk gebeurde er iets dramatisch. Anouk maakte een val tijdens de training en kon niet meer opstaan. Marc liet haar gewoon liggen en schreeuwde dat ze van de mat moest om plaats te maken voor de volgende. Een trampolinespringer die daar toevallig was heeft haar naar het ziekenhuis gebracht. Daar bleek ze haar nek te hebben gebroken. De volgende dag stond iemand van de turnbond aan haar bed met een bloemetje; of ze niet naar de krant wilde stappen met haar verhaal. Dat zou slecht zijn voor het imago van de turnsport. Misschien steekt dat nog het meest. Dat zelfs de turnbond meer bezig was met hun imago dan met de meisjes. Dat, en dat Beltman had gezworen dat hij er persoonlijk voor zou zorgen dat Anouk en Lizanne nooit meer internationaal zouden doorbreken, omdat ze bij hem weggegaan waren. Ook toen was de bond nergens te bekennen.

Nu alles jaren later toch in de openbaarheid komt, ben ik aan de ene kant opgelucht. Toch merk ik aan mezelf dat het mij ook angstig maakt om te praten. Alsof de zwijgplicht die er jarenlang heerste nog steeds effect op mij heeft. Ook mijn dochters hebben er nog steeds last van. Ze stellen vaak veel te hoge eisen aan zichzelf en ze hebben zo lang moeten zwijgen, dat praten over hun gevoelens nog steeds moeilijk is. Ook het vertrouwen in mensen is zo vaak beschadigd, dat ze het regelmatig moeilijk vinden om te geloven dat mensen echt goede intenties hebben. Ook de frustratie, dat ze ondanks alles wat ze hebben doorstaan, niet hebben kunnen bereiken, wat ze graag wilden is nog aanwezig. Hun droom is hen ontnomen. Ze voelen zich in de steek gelaten door de bond. Hierdoor kunnen ze niet meer kijken naar of genieten van de turnsport. Na al die jaren is het, zowel voor hen als voor mij, nog steeds een heel beladen, emotionele periode.

Reactie van de KNGU:

‘”De verhalen hebben een pijnlijke geschiedenis in onze sport blootgelegd”, zei Kempff. “Het rapport laat niet alleen zien dat de bond hier steken heeft laten vallen, maar ook dat er stevige lessen moeten worden getrokken voor de toekomst.”

“De KNGU heeft niet altijd gedaan wat van haar mocht worden verwacht. Dat is een wrange constatering. Jonge sporters voelden zich lang niet gehoord en voelden zich in de steek gelaten. We hebben niet genoeg gedaan. Er moet een tandje bij.”

(Zie hier de volledige reactie)

Reactie Gerrit Beltman:

“Verhalen over mijn verleden zijn ook voor mij zeer confronterend. Ik weet dat ik verkeerd gehandeld hebt en dat ik grote fouten gemaakt heb. Daar schaam ik mij diep voor en daarvoor wil ik me ook naar Lizanne en Anouk toe zeer welgemeend verontschuldigen. De eerder gedane toezegging een fysieke ontmoeting en een gesprek niet uit de weg te gaan, staat nog steeds. Het is nimmer mijn vooropgezette intentie geweest één van mijn gymnasten bewust pijn te doen.”