Artikelen

Het insomnia-monster te lijf: hoe kom je van je slapeloosheid af?

Ik dacht aanvankelijk dat het selectieve perceptie was dat ik zoveel artikelen tegenkwam over slapen. Of liever gezegd, over niet slapen. Omdat ik daar zelf nogal gefocust op was. Na jaren van gebroken nachten door een slecht slapende zoon, kon ik toen hij eenmaal doorsliep de slaap zelf niet meer vatten. Maar er bleek meer aan de hand. Het lag niet aan mij dat ik al die artikelen tegenkwam. Slaapgebrek is ‘hot’. In verschillende artikelen en televisie-uitzendingen werd de afgelopen jaren slaaphoogleraar Gerard Kerkhof geciteerd. Uit zijn onderzoek blijkt dat we met zijn allen minder zijn gaan slapen, met alle risico’s van dien. Gretig las ik de verschillende publicaties in de hoop zelf beter te gaan doorslapen. En ik moet zeggen dat ik nu – een paar maanden later – best tevreden ben over het resultaat.

Schermvrije slaapkamer

De eerste aanpassing die ik deed in mijn slaapgedrag staat met stip bovenaan in alle recente artikelen. Ik kreeg hem in mijn gezicht gepeperd toen ik ging wandelen met mijn  vriendin Alet die getrouwd is met slaapdeskundige en hoogleraar Eus van Someren. Zij leek mij de juiste persoon om mijn slaapprobleem eens aan voor te leggen. Toen ik haar vertelde dat ik voor het slapen gaan altijd in bed nog TV keek, vertelde ze me resoluut dat dat wel het allerslechtste is wat je kunt doen. Ik wierp nog tegen dat mijn probleem geen inslaapprobleem was maar een doorslaapprobleem, waarop zij iets vertelde over hersengolven die nog doorkabbelen en dat die ervoor zorgen dat dat tv kijken juist ook het doorslapen verstoort. Om over het continu checken van je iPhone nog maar te zwijgen. Ik besloot vastberaden mijn telefoon in de slaapkamer op vliegtuigmodus te zetten en vertelde mijn geliefde die middag dat ik vond dat we geen televisie meer moesten kijken vanuit bed. En zo kwam het dat het – als neveneffect – ook gezelliger werd in de slaapkamer.

Comfortabel

Deze zelfde vriendin vertelde mij tijdens onze wandeling ook over iets anders wat haar man de slaaponderzoeker had ontdekt. Uit zijn onderzoek bleek een verband tussen slapeloosheid en het vermogen om comfort waar te nemen. Slechte slapers zijn vaak ook mensen die minder goed waarnemen of ze comfortabel zijn. Deze liet ik op mij inwerken. Daar raakte zij (of eigenlijk hij) een gevoelig punt. Ik realiseerde me het afgelopen half jaar namelijk sowieso al dat ik behoorlijk slecht ben in luisteren naar mijn eigen lijf en mijn eigen gemoedstoestand. Let ik er in bed eigenlijk wel op of ik lekker lig, of mijn voeten niet te koud zijn, mijn deken niet te dun is of mijn kussen niet te dik? Ik vatte de koe bij de horens en nog diezelfde avond lag ik met dikke sokken en een extra dekbed in bed. Wat overigens geen nadelig effect bleek te hebben op de mate van gezelligheid.

Stoppen met vechten

Natuurlijk veranderde er door deze aanpassingen niet van de een op de andere dag iets aan mijn slaappatroon. En daarom mopperde ik nog steeds tegen iedereen over mijn slechte nachten. Want ik was boos. Boos? Ik was pislink. Ik vond het stom en oneerlijk dat het me niet lukte om een hele nacht lekker te slapen. En ik maakte me er zorgen over. Was bang dat ik niet goed zou functioneren na een slechte nacht. Dat ik de volgende dag labiel door het leven zou gaan. Bang voor een ‘nervous breakdown’. Maar zo helder als ik dat nu voor ogen heb, zo helder voelde het op dat moment niet. Iedere nacht viel ik met goede moed in slaap, maar zodra ik in het holst van de nacht wakker werd en het tot me doordrong dat het nog lang geen ochtend was, klonterde al deze gevoelens zich samen tot een bal in mijn buik. Een bal die ervoor zorgde dat ik natuurlijk met geen mogelijkheid meer in slaap viel.

Ik las in deze periode het boek ‘De valstrik van het geluk’ van de Amerikaanse psycholoog Russ Harris, omdat ik in mijn leven buiten de slaapkamer ook nog wel met wat angsten had af te rekenen. Het boek van Harris gaat over de Acceptance and Commitment Therapy, oftewel ACT. Bij ACT leer je minder te vechten tegen gevoelens en gedachten en meer contact te krijgen met het hier en nu. En dat bleek bij slapen ook de belangrijkste sleutel. Niet vechten tegen de vijand die insomnia heet, maar accepteren dat het er nou eenmaal is in deze periode van mijn leven. En dat er heel veel mensen zijn die prima functioneren op een paar uur minder slaap. Op het moment dat ik hiermee aan de slag ging kwam ook het tijdschrift Psychologie uit met het artikel ‘Beter slapen in vijf lessen’. Natuurlijk kocht ik dat blad. En daar las ik een behoorlijk herkenbaar verhaal. De schrijver van het stuk kampte met hetzelfde en had de hulp ingeroepen van de Engelse psycholoog Guy Meadows, die een nieuwe methode tegen slaapproblemen had ontwikkeld gebaseerd op, juist ja, ACT.

Het leukste van ACT vond ik nog wel dat ik leerde mijn eigen negatieve gedachten minder serieus te nemen. Als ik ’s nachts allerlei doemgedachten had over wat er allemaal mis kon gaan als ik weinig zou slapen, herhaalde ik die gedachten in mijn hoofd met een raar Bert-en-Ernie-stemmetje en zo klonken ze al gelijk een stuk minder angstaanjagend. Ik leerde voelen dat de bal in mijn buik er een was van boosheid en besloot hem terwijl ik wakker lag met nieuwsgierigheid te benaderen. Waardoor de boze bal langzaam steeds kleiner werd.

Accepteren staat bij mij met stip op nummer één. Ik vrees dat ik nooit meer een fantastische slaper zal worden. Maar door me er niet meer druk over te maken en me na een slechte nacht vrolijk te richten op het leven, slaap ik de laatste weken weer een stuk makkelijker in als ik ‘s nachts wakker word. Misschien zou het nog beter gaan als ik mijn beeldscherm-voornemen ook iets consequenter zou volhouden.

Image by Arek Socha from Pixabay