Artikelen

‘Mijn leven lijkt perfect op instagram , maar ik verdoezel mijn blauwe plekken met een filter.’

Op Facebook leek het alsof ze alles mee had in het leven, maar de vriend met wie de Amerikaanse Carleigh Hager zo leuk op de foto stond, bleek haar zwaar te mishandelen. De laatste keer dat het gebeurde rukte hij haar tong voor een groot deel uit, beet een stuk van haar oor en wilde haar laten stikken in haar eigen bloed. In het ziekenhuis kond Carleigh’s tong gelukkig weer vastgezet worden. “Ik probeerde het meerdere keren uit te maken, maar dan dreigde hij mijn hond vermoorden,” vertelt Carleigh. ‘‘Mijn zogenaamd vrolijke leventje op Facebook was niets meer dan schijn.’’

‘Tessa’ (29) zit in een soortgelijke situatie.

‘Er is niets wat een filter niet kan verdoezelen.’’

‘’Daar zat ik dan. Voor mijn computerscherm, in mijn afgedragen ochtendjas. Mijn rug deed pijn van het slapen op de bank, en de hoofdpijn die mijn kater veroorzaakte maakte mijn stemming niet veel beter. Mijn vrije week was een ramp geweest. Ik had geen enkel uitstapje gemaakt, en ik had niet veel anders gegeten dan aanmaak-noodles. Ik logde in op de pagina van mijn bank om mijn saldo te bekijken. Er stond nog precies zestien euro op. Daarna surfte ik naar Facebook. In mijn timeline verschenen foto’s en statussen van bekenden.

Esther: “Eerste waterski-les! Yay!”
Anna: “Sushi met de meiden #Omnomnom”
Guido: “Onze nieuwe wondertje is er, dat vraagt om champagne!”
Martine: ‘‘Mijn nieuwste stuk staat nu in het NRC!”
Edgar en Susanne: ‘‘New York is always a good idea!’’

Ik kreeg er maagpijn van. Met een klap sloeg ik mijn laptop dicht. Na een paar seconden deed ik hem weer open, zocht een foto van een paar maanden geleden waarop ik er nog wel presentabel uitzag, en postte een status. Iets vrolijks, zoals “Vandaag lekker shoppen met mijn liefje”. Na een paar seconden begonnen de reacties al binnen te stromen. Comments van collega’s, als ‘’Geniet nog even lekker van je vrije dagen!’’ Ik slikte het brok in mijn keel weg, voordat ik de reacties een ‘‘like’’ gaf.

Voor de buitenwereld zijn Frank en ik het gouden koppel. Na zeven jaar nog steeds dolverliefd, terwijl we genieten van ons zelf verkozen kindvrije leven vol luxe vakanties, etentjes in de beste restaurants en het beklimmen van de carrièreladder. Mijn Facebookpagina is gevuld met foto’s van hoogtepunten.

Ik ben de enige die weet dat alle foto’s die ik het afgelopen jaar heb geplaatst, zonder uitzondering dateren van zo’n twee, drie jaar terug. En ik ben blijkbaar ook de enige die ziet dat mijn ogen dof staan op de schaarse selfies die wel recent gemaakt zijn. Niets wat een filtertje hier of daar niet kan verdoezelen. Ik kan mezelf echt verliezen in het door mijzelf gecreëerde droomleventje dat ik mijn omgeving voorschotel op social media. Dan ga ik zelf ook even terug in de tijd. Terug naar de periode dat mijn ogen nog straalden, dat ik niet bijna elke nacht mijn toevlucht zocht op onze bank, wegens de ruzies die Frank en ik hebben.

Het begon zo’n drie jaar terug. Anders dan we onze omgeving doen geloven, zijn Frank en ik niet bewust kinderloos. Sterker nog: we wilden dolgraag een baby. Maar na bijna een jaar letterlijk vruchteloos proberen werd duidelijk dat ik niet op de normale manier zwanger zou worden. Na onderzoek bleek dat Frank’s zaad zwak was. Iets waar hij natuurlijk niets aan kon doen, en wat ik hem nooit heb verweten. Wat mij betreft was dit ons probleem, niet alleen het zijne. En dat heb ik hem ook gezegd, dat het net zo goed aan mij had kunnen liggen.

Van Frank mocht ik het echter aan niemand vertellen. En ook ten opzichte van mij begon hij zich steeds meer terug te trekken. Hij vertelde me niet meer wat hij dacht en voelde, en hij werd steeds gefrustreerder. In het dagelijks leven hield dat in dat hij een steeds korter lontje kreeg. Zodra er ook maar iets mislukte, zelfs als hij een glas had gebroken bij het uitruimen van de afwasmachine, kreeg hij steeds heviger woede aanvallen. Op die momenten ging ik het liefste even de deur uit. Ik was dan echt bang voor hem. Het leek echt of hij op die momenten zichzelf niet meer was.

Aanvankelijk probeerde ik hem nog op te beuren. Ik wilde hem laten zien dat ik nog steeds superveel van hem hield. Bijvoorbeeld door, bij wijze van verrassing, romantische stedentripjes te organiseren. Toen hadden we daar ook nog de financiële ruimte voor. Maar toen kwam de genadeslag: Frank werd op economische gronden ontslagen.

Doordat we een flinke stap terug moesten doen qua inkomen, en omdat we toen we ons huis kochten hadden gekozen voor een tophypotheek, konden we al snel onze hoge lasten niet meer betalen. Al snel waren we alleen nog maar bezig het ene gat met het andere te dichten. Weekendjes weg, even lekker shoppen of zelfs een etentje in een eetcafe waren al helemaal geen optie meer. En misschien hadden we dat nog wel kunnen oplossen als we op een lijn hadden gezeten. Maar Frank’s ontslag was echt de genadeklap geweest wat zijn humeur betreft. Zijn lontje werd steeds korter, tot de dag dat we weer eens ruzie hadden over iets onbenulligs en hij uithaalde. Ik kon het niet geloven. Mijn lieve, beschaafde, zachtaardige vriend had me geslagen!
Het klinkt raar, maar ik had op dat moment zelfs nog meer medelijden met hem dan met mezelf. Daarom ook besloot ik niets tegen mijn vriendinnen te zeggen. Ik weet zeker dat ze zouden zeggen dat ik Frank moest dumpen, maar dat wilde ik niet.

Hoewel dit natuurlijk absoluut niet in de haak was, wist ik dat Frank zichzelf niet was. Als ik maar begripvol genoeg was, zouden we dit wel weer te boven komen, hield ik mezelf voor. Daarom bleef ik op social media vasthouden aan het ideaalbeeld dat onze omgeving nog steeds van ons had. Misschien ook wel omdat ik er zelf nog zo graag in wil geloven.

Hoewel Frank spijt betuigde, hij huilde de ogen uit zijn kop, heeft me daarna toch nog een keer geslagen. Na die keer is hij naar de huisarts gestapt. Hij heeft uit eigen beweging besloten om hulp te zoeken, om met zijn woede en frustratie om te gaan. En ik heb besloten hem in dat proces te steunen.

Hoewel de laatste twee jaar vreselijk waren, ben ik vijf jaar lang heel gelukkig met Frank geweest. Ik wil dat niet zomaar weggooien zonder ervoor te vechten. Omdat hij het al zwaar genoeg heeft zonder de ongetwijfeld veroordelende meningen uit onze omgeving, houd ik ons zogenaamd perfecte Facebookleventje nog steeds in stand. En ik hoop met heel mijn hart dat dat perfecte plaatje over een poosje vanzelf weer werkelijkheid wordt.’’


*Dit stuk verscheen eerder in GRAZIA