Caroline (48):
‘Mensen hebben een fundamentele behoefte om te geloven dat vreselijke dingen niet willekeurig gebeuren. Dat elke ramp voorkomen kan worden, als je maar waakzaam en verantwoordelijk genoeg bent. Maar we zijn zo kwetsbaar, al willen we daar niet aan worden herinnerd. We willen niets liever dan blijven geloven dat de wereld begrijpelijk, beheersbaar is. Dat, als we de ‘regels’ maar volgen, alles uiteindelijk goed komt.
Als jonge vrouw, wanneer ik iets hoorde of las over een verkrachting, probeerde ik iets vinden dat het slachtoffer ‘verkeerd’ had gedaan, of minstens iets dat ik anders kon doen: ‘Zij liep ‘s avonds laat alleen over een parkeerplaats. Dat zou ik nooit doen!’ Het hielp me mijn angst te relativeren, hoewel ik inmiddels weet dat deze manier van redeneren juist werd ingegeven door de wetenschap dat iedereen kon gebeuren. Ook mij.
Het is dezelfde reflex die mensen hebben als ze lezen over ouders die hun kind in de auto vergaten. Wanneer dit soort dingen andere mensen overkomt, moeten we ze in een andere categorie dan wij plaatsen. Wij zijn niet zo. Ons zou zoiets nooit overkomen. Dus als het je wel overkomt, dan moet je wel een monster zijn.
Ik kan het anderen niet kwalijk nemen dat ze reageren met ongeloof. Met woede. Ik was net zo. Als ik een krantenkop las waarin stond: ‘Moeder vergeet baby in de auto’ dacht ik als eerste: ‘Wat voor soort mens kan in godsnaam zijn eigen kind vergeten?’ Nu heb ik het antwoord op die vraag: Ouders van alle leeftijden en uit alle lagen van de bevolking overkomt het. Moeders en vaders. Chronisch verstrooide en fanatiek georganiseerde. Het overkwam een tandarts. Een postbode. Een maatschappelijk werker. Een accountant. Een bouwvakker. Een directeur. Een universiteitsprofessor en een kinderarts.
Desalniettemin werd ik zelf ook ongelofelijk boos van zo’n bericht. Dus nee, ik neem het niemand kwalijk die zo denkt. Ik weet dat ik, door mijn verhaal te doen, door sommigen keihard veroordeeld zal worden. Maar het is een offer dat ik graag breng, als er ook maar een hele kleine kans is dat ik een leven redt door mijn ervaring te delen. Want ook ik had nooit gedacht dat dit me ooit zou overkomen.
Voordat mijn dochtertje Aimee werd geboren, las ik alles wat los en vast zat over zwangerschap, de bevalling en de ontwikkeling van kinderen. ‘Moeder worden’ was in mijn ogen de allerbelangrijkste taak die ik ooit zou uitvoeren, en ik was me enorm bewust van de verantwoordelijkheid die het ouderschap inhield. Al voor ik was bevallen hadden mijn man en ik veiligheidssloten op alle kasten gezet en lagen de stopcontactbeschermers klaar. Ik schafte het allerbeste matrasje aan, kocht drie traphekjes en had kunnen promoveren op mijn onderzoek naar de veiligste autostoeltjes.
En toch draaide een op het oog zo normale dinsdag uit op een van de ergste dagen van mijn leven. Ik heb er nog steeds nachtmerries van. Ik was zeven maanden zwanger van onze tweede en ik ging naar de bouwmarkt om wat grondverf en andere klusspulletjes te halen. We hadden net een nieuw, ruimer huis gekocht en het was een ritje dat ik de afgelopen tijd vaker had gemaakt. Normaal gesproken nam ik Aimee nooit mee naar de bouwmarkt, maar mijn oppas was ziek en Aimee was die dag chagrijnig. Een ritje in de auto kalmeerde haar altijd en liet haar in slaap vallen. Ik zette haar in haar achterwaartse stoeltje, en ze was inderdaad binnen vijf minuten vertrokken.
Ik parkeerde, deed het dak dicht en sloot de deur. Toen pakte ik een wagentje en liep ik de bouwmarkt in.
Ik slenterde langs de schappen met kwasten, verf en rollers. Totdat iemand achter me vroeg of hij even mocht passeren. Ik ging opzij en zag de peuter in het winkelwagentje van de man. Toen brak het koude zweet me uit.
Ik weet niet meer wat ik schreeuwde, alleen dat het zo hard was dat mijn keel rauw werd. Mijn benen voelden aan alsof ik door een moeras liep. ik leek niet vooruit te komen en ik had het gevoel dat ik niet meer kon ademen. Ik voelde me alsof uit mijn lichaam trad. De angst in mijn maag…. Ik denk niet dat ik het gevoel echt goed kan omschrijven. Ik realiseerde me hoe heet het was, en ik wist dat er een goede acht a tien minuten voorbij waren gegaan sinds ik uit de auto was gestapt. Ik wist toen nog niet dat dat de temperatuur in een auto bij zomerse temperaturen binnen een paar minuten kan oplopen tot vijftig graden of zelfs meer en dat de lichaamstemperatuur van een kind drie tot vijf keer sneller stijgt dan die van een volwassene. Maar wat ik wel wist, was dat ik mijn kind vergeten was. En dat ze in een hete auto zat, met alle ramen potdicht.
Ik ben niet religieus, maar op dat moment bad ik tot God. Ik bad en bad, help haar! Help haar alsjeblieft! Help mij… Ik rende zo hard als ik kon al struikelend naar mijn auto, mijn harde buik negerend en rukte de deur open. Daar was ze: doordrenkt van het zweet, hard huilend en ..levend. Ik kan niet eens zeggen dat ik opgelucht was omdat dat woord niet krachtig genoeg omschrijft wat ik op dat moment voelde.
Ik pakte mijn dochter uit haar stoeltje, trok haar natte shirtje uit, wiegde haar heen en weer en vroeg iemand die op mijn geschreeuw was aangekomen om het alarmnummer te bellen. Ik voelde nog steeds paniek omdat ik niet zeker wist dat ze okee was. Een vrouw die ineens naast me stond gaf me een flesje water en ik wreef Aimee’s gezichtje ermee in. Ze huilde niet meer, maar keek me alleen nog maar verward aan. Ik zei wel honderd keer tegen haar dat het me speet, zo ongelofelijk erg. De tranen en het snot liepen langs mijn gezicht, maar het interesseerde me op dat moment totaal niet. De ambulance kwam en onderzocht Aimee. Godzijdank was ze okee. De ambulancemedewerker zei dat dit soort gevallen niet eens de media halen omdat er geen fatale afloop is, maar dat het veel vaker gebeurt dan mensen denken.
Nogmaals, ik heb geen woorden voor hoe ik me achteraf voelde. Ik ben nog elke dag blij dat we zoveel geluk hebben gehad. Maar zelfs nu, zoveel jaren later, blijf ik mezelf de schuld geven. Ik weet zeker dat ik in een inrichting opgesloten had moeten worden, als het anders was afgelopen. Het allerergste vind ik dat mijn meisje het niet moet hebben begrepen, waarom ze daar helemaal alleen in de bloedhitte vastgebonden zat. Ik zal voor altijd het idee mee moeten dragen dat ik haar dat heb aangedaan. Het gevoel dat ik had, terwijl ik naar de auto rende. De beklemmende angst voor wat ik zou aantreffen. Ik zal het nooit vergeten. Ja, ik ben absoluut getraumatiseerd, en daarom wil ik niet dat dit ooit nog met iemand anders gebeurt. Het ergste wat ik ooit las is dat een kindje al haar haar had uitgetrokken voor ze overleed. Ik heb daar nog regelmatig nachtmerries over. Het heeft zo ontzettend weinig gescheeld…Hoe vaak ik ook tegen mezelf zeg dat het mijn geheugen was dat tekort schoot, niet mijn liefde, word ik word nog steeds misselijk bij de gedachte dat mijn kind dood had kunnen zijn, en dat ik daarvoor verantwoordelijk zou zijn geweest. Ik, de persoon die meer dan wie ook van haar houdt.
Uiteindelijk ben ik gaan uitzoeken hoe hersenen in zo’n geval precies werken. Ik wilde er perse achter komen hoe ik zo’n fout kon maken. Normaal gesproken werkt de basale ganglia – een groep van kernen in de hersenen die het routinegedrag reguleren – goed samen met de prefrontale cortex, die verantwoordelijk is voor nieuw gedrag. Het is hoe we onze dag plannen; wat ons efficiënt maakt. Maar stress, vermoeidheid, of de onderbreking van een routine kunnen de hersenen bedriegen.
Stel, je loopt met je handen vol en een beker koffie naar je auto, en om je sleutels uit je tas te kunnen pakken zet je de beker koffie op dak, pakt de sleutels, opent de deur, gooit je spullen erin en rijdt weg, terwijl de beker koffie nog op het dak van de auto staat. Een kop koffie is natuurlijk iets totaal anders dan je kind, maar het principe is hetzelfde: Als iemand zijn kind vergeet, dan staat de automatische piloot ‘aan’. Als je kind in het autostoeltje ligt te slapen en geen geluid maakt, kan je deze dus zomaar vergeten. De basale ganglia die verantwoordelijk is voor routinematige handelingen, onderdrukt alle andere herinneringen. Zelfs de dingen die voor ons enorm belangrijk zijn.De verandering in routine zorgde ervoor dat er geen inwendig alarm bij me afging toen ik mijn auto verliet zonder Aimee eruit te halen.
Het helpt me om het een klein beetje beter te begrijpen. Maar ik voel me er nooit echt beter door.
Gelukkig heb ik een geweldige man die me nooit iets heeft verweten, maar ik verwijt het mezelf nog elke dag. Het heeft lang geduurd voordat ik mezelf een beetje kon vergeven. Daarom heb ik destijds precies uitgezocht hoe ik de kans op herhaling zo klein mogelijk kon maken. Bijvoorbeeld door een schoen, handtas of mobiele telefoon op de achterbank te leggen. Hoe raar het ook klinkt, die dingen zitten meestal meer in je ‘systeem’ dan een kind. Je kunt bijvoorbeeld ook een groot knuffelbeest in het autostoeltje van je kind wanneer deze niet bezet is. Wanneer het kind in het zitje is geplaatst, zet je de knuffel vooraan op de passagiersstoel. Het is een visuele herinnering dat wanneer de knuffel voorin zit, je kind op de achterbank zit in een veiligheidszitje. En maak afspraken vooral ook met de dagopvang of babysitter dat je ze altijd zult bellen als je kind er op een bepaalde dag niet zal zijn zoals gepland. Ik weet nu uit eigen ervaring dat zulke kleine voorzorgsmaatregelen zomaar het verschil kunnen uitmaken tussen leven en dood.’
*Een eerdere versie van dit stuk verscheen in Flair
Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen.