Terwijl de maatschappij en de media vaak de spotlight richten op transgender personen zelf, blijft de impact op de ouders vaak grotendeels in de schaduw, ondanks dat dit vaak gepaard gaat met intens verdriet. Deze moeder vertelt over die pijn. Over en het worstelen met een scala aan emoties, van rouw om de veranderingen tot de uitdaging om onvoorwaardelijke steun te blijven bieden voor iets wat zij zelf niet echt begrijpt.
Denise (49) heeft twee dochters van 15 en 13. Haar oudste is transgender.
“De term ‘dead name’ kende ik nog niet, maar ik vond dat zo vreselijk pijnlijk. Een dode naam? De naam die ik met zoveel liefde had uitgezocht voor mijn kind? Die stond symbool voor hoe ik mijn kind voor me zag, sinds ik zwanger was? Ineens is die naam ‘dood’ en mocht ik die niet meer gebruiken.”
“Als ik een herinnering ophaal aan mijn dochter uit de periode dat ze nog klein was, de periode van voor de transformatie, heb ik het nog steeds over ‘hij’ en ‘Tim’. Zoë vindt dat moeilijk, maar daar gaat mijn rouw ook over. Het lijkt niet alleen alsof mijn zoon dood is, maar hij is ook uitgewist. Alsof hij nooit heeft bestaan. Terwijl voor mij dat jongetje jarenlang mijn kind was.
“Tim was een zachtaardig kind. Zorgzaam, ook. Hoewel groot en uit de kluiten gewassen, was hij geen rouwdouwer, maar hij had ook nooit een speciale voorkeur voor meisjesachtige dingen. Wel was hij emotioneel nogal gesloten, onder andere door een lichte autisme spectrum stoornis. Zelfs toen Tim acht jaar oud was en zijn vader en ik uit elkaar gingen, praatte hij niet veel over zijn gevoelens. Toen hij op zijn twaalfde uit de kast kwam als biseksueel had ik dat niet echt verwacht, maar ik heb hem direct gezegd dat het mij niets uitmaakte. Omdat hij praten moeilijk vond, had hij het me in een app berichtje verteld, en ik merkte dat hij opgelucht was. Ik vroeg hoe hij erachter was gekomen, maar het antwoord bleef vaag. Het ‘was altijd al zo’, zei hij. Nu denk ik dat het eerder genderdysforie was, en dat hij niet wist wat er precies met hem aan de hand was.
Inmiddels weet ik dat Tim sinds zijn zevende met verwarrende gevoelens rondliep. Ik ben een tijd heel boos op mezelf geweest, omdat ik niet heb gezien. Welke moeder ziet nu niet dat haar kind met zo’n groot probleem rondloopt? Want ook nadat Tim uit de kast kwam als biseksueel, zat hij niet goed in zijn vel. Hij was snel gefrustreerd en zat gewoon niet lekker in zijn lijf, wat zich uitte in incontinentieproblemen. Dat speelde ook nog toen hij een vriendinnetje kreeg, Lara. Lara viel eigenlijk op meisjes, maar voor Tim ‘maakte ze een uitzondering.’ Achteraf snap ik waarom ze op Tim viel. Zij zag het meisje in hem.
Angst
Op een ochtend, ongeveer een jaar geleden, werd ik wakker en zag ik een appje van Tim op mijn telefoon. Het was een heel verhaal, maar het kwam neer op: ‘Ik ben een meisje en ik heet vanaf nu Zoë.’ Er schoten zoveel dingen tegelijk door me heen. Opluchting, een gevoel van ‘dit was het dus’. Trots, omdat hij dit durfde te zeggen. Maar ik werd ook heel bang. Het beeld van mijn kind van 1.90 m. met schoenmaat 46 als meisje, joeg me angst aan, omdat ik bang was dat er voor haar nooit een comfortabele plek in de wereld zou zijn. En nog steeds ben ik heel bang voor haat en geweld. Als ik naar Zoë kijk, met haar opvallende uiterlijk, houd ik mijn hart vast en denk ik: ‘Als ze maar van hem afblijven.’
Maar op dat moment duwde ik mijn gevoelens opzij. Ik ben naar Zoë toegegaan, ze lag nog in bed, heb haar omhelst en gezegd dat ik van haar houd.
Schaamte
Zoë’s vader, mijn ex, had hetzelfde appje ontvangen. Toen ik hem sprak, zei hij meteen: ‘Oké, prima!’ ‘Wat?’ dacht ik. Mijn hele hoofd was ontploft, maar hij accepteerde het zonder enige aarzeling, alsof het nooit anders was geweest. Ook Lisa, Zoë’s zusje, nam het voor kennisgeving aan.
Ook uit de rest van de omgeving kwamen eigenlijk alleen maar positieve reacties, alleen mijn moeder dacht nog even dat het ‘om de aandacht ging’ en dat ‘Tim nog wel zou bijdraaien.’ Zelf wist ik wel beter. Als Tim een beslissing neemt, is het klaar. Hij is nooit wispelturig geweest.
Omdat er vanuit de omgeving zoveel acceptatie kwam, schaamde ik me eigenlijk dat ik het moeilijk vond. Ik zag mezelf als enorm open minded, en was altijd oprecht kwaad als ik bijvoorbeeld ouders in documentaires zag die hun kinderen niet accepteerden, en hun oude naam bleven gebruiken. Nu snapte ik dat ineens. Ik ben totaal niet conservatief, dacht ik, dus waarom vond ik dit zo godvergeten ingewikkeld? En waarom had ik het gevoel alsof mijn kind dood was? Ik heb letterlijk drie maanden gejankt. Als de kinderen er niet waren, lag ik in bed en kwam ik er alleen voor het hoognodige uit mijn bed.
Dode naam
In mijn omgeving was niemand die ik over mijn gevoelens durfde te vertellen, dus ik heb toen op facebook een groep opgezocht van ouders van transgender kinderen, in de hoop daar misschien nog iemand te treffen die hetzelfde voelde als ik. Maar in een van de eerste berichten die ik las, zei iemand in die groep iets over een ‘dead name’. Die term kende ik nog niet, maar ik vond dat zo vreselijk pijnlijk. Een dode naam? De naam die ik met zoveel liefde had uitgezocht voor mijn kind? Die stond symbool voor hoe ik mijn kind voor me zag, sinds ik zwanger was? Ineens is die naam ‘dood’ en mocht ik die niet meer gebruiken… Het voelde echt alsof mijn moederschap ontkend werd.
Ik heb nog steeds heel warme, liefdevolle herinneringen aan de tijd dat Zoë nog Tim was, en die herinneringen wil ik levend houden. Maar toen ik dat poste, kreeg ik een hele hoop online boosheid over me heen. Zoë was nooit Tim geweest, werd zelfs gezegd. Ook Zoë zelf begreep niet dat het voor mij heel anders voelde dan voor haar. Zij was blij dat ze afscheid kon nemen van haar jongensnaam.
Samen hebben we in die periode vaak naar het programma ‘hij is een zij’ gekeken, en naar aanleiding daarvan hebben we gelukkig ook heel goed kunnen praten, waardoor ik heb kunnen benoemen dat ik nooit echt kan weten hoe dit voor haar voelt, maar zij ook niet voor mij. Ik heb ook aangegeven dat ik waarschijnlijk fouten ga maken, dingen ga zeggen die haar misschien kwetsen, maar heb haar op het hart gedrukt dat alles wat ik doe en zeg hoe dan ook liefdevol bedoeld is. Ik vond het heel mooi dat ze dat snapte. Niet dat ze het leuk vindt, maar ze accepteert het wel.
Hormoontherapie
Zoë zelf heeft sinds haar coming out als vrouw geen seconde getwijfeld. Ze staat nu op de wachtlijst van het VU voor hormoontherapie en zit bij een ‘gender-groepje’ met gelijkgestemden met wie ze overal over kan praten. Ook wij samen praten er nog veel over, onder andere over als wat voor soort vrouw ze zichzelf ziet. Ik heb aangeboden om samen te gaan kijken naar een nieuwe garderobe, want ondanks dat ik tijdens een omhelzing wel eens een behaatje heb gevoeld, draagt ze nog steeds de kleding van ‘Tim’.
Zoë is een beer van een kerel, ondanks dat het een meisje is. En ze giechelt als een meid, maar wel met een harde, lage stem. Ze is groot, net als Nikki Tutorials, daarom vind ik het ook zo fijn dat er nu dit soort rolmodellen zijn, al ben ik desondanks bang voor de toekomst. Ik denk dat ik minder bang was geweest als Zoë meer als vrouw herkenbaar was. Als ik nu naar haar kijk zie ik nog steeds Tim, maar dan met een paardenstaart. Alles wat haar vrouw maakt zit alleen maar in haar hoofd, niet aan de buitenkant. Dat is lastig. Ze hoeft niet meteen een jurk aan te trekken, maar wat haar nu precies vrouw maakt in haar eigen ogen, snap ik niet helemaal.
Etiket
Onlangs vroeg ze wel of ik speciaal transmeisjes ondergoed voor haar wilde kopen, dat zijn broekjes met een harde voorkant zodat haar piemel verhuld wordt. Toen ik ze aan haar gaf, was ze dolblij. Het zijn babystapjes, maar het roept ook levensvragen op, vooral met de hele genderneutrale discussie die nu zo actueel is. Wat zijn de grenzen tussen man en vrouw? En zijn die er überhaupt wel? Waarom moet er per se een etiket op? Het lijkt me fantastisch als we op een hele andere manier naar mensen kunnen gaan kijken. Naar hun prestaties, in plaats van hun geslacht. Als we ons niet zouden categoriseren als man of vrouw, was die hele naamswijziging misschien ook wel niet nodig geweest. Aan de andere kant: Mensen ‘die’ ’they’ of ’them’ noemen, vind ik ook weer raar. Is dat misschien mijn perceptie van hoe de wereld zou moeten zijn? De binaire taal die jarenlang bij me ingeprent is? Voor mij stond de naam ‘Tim’ symbool voor wie mijn kind was: rustig, eigenwijs, bedachtzaam. Maar dat alles is Zoë ook. Ik kan alleen maar hopen dat ze uiteindelijk kan zijn wie ze wil worden. Want dat is ze nu nog niet.
Afstand
Ikzelf zie nog steeds het jongenskind, terwijl het in mijn hoofd nu een meisje zou moeten zijn. Misschien heb ik ook wat afstand genomen, omdat ik niet meer zo goed weet wie ze is, en niet meer zo veel dingen durf te zeggen. Ik weeg al mijn woorden op een gouden schaaltje, ben behoedzaam. Uit respect en omdat ik haar niet wil kwetsen. Ik vergelijk het altijd met toen ik mijn beste vriendin zag trouwen. Toen had ik ook ineens een gevoel van ‘Zij is de bruid’. Alsof ze niet meer dezelfde persoon was die ik kende, maar iets anders. Iets wat minder vertrouwd is en meer op een afstand staat.
Sommige mensen zullen zeggen: ‘Je houdt toch van je kind, wat doe je nu moeilijk?’ Precies zo was ik ook. Daarom schrok ik ook zo van mijn eigen verdriet. ‘Ik wil dit niet!’ schreeuwde mijn hele wezen. Ik wilde dat ze gewoon Tim zou blijven. Niet iemand die onherroepelijke dingen gaat doen met haar lijf. Het perfecte lijf wat ik heb gemaakt, waar ze nu misschien gewoon de piemel van gaan afhakken. Dat doet pijn. Ik heb nu zoveel extra bewondering voor ouders die vol trots hun trans-kinderen op de foto zetten. Ik doe dat ook, maar daaronder zit dit. Ik ben dus blijkbaar toch een stuk minder open-minded dan ik dacht.
Rouw
Laatst was ik op Zoë’s kamer in haar vaders huis. Aan de muur hing een peuterfoto van zichzelf. Ik vroeg of ze het fijn vond om die daar te hebben. ‘Eigenlijk niet’ zei ze. Ik heb toen de foto verwisseld voor een andere, een waar ze wat meisjesachtiger op staat. De oude foto heb ik meegenomen. Ik bewaar hem op mijn slaapkamer. Elke avond kijk ik ernaar en dan denk ik: ‘Dat is mijn kind.’ Ik rouw om dat kind. En omdat dat jongetje voor mijn kind zelf niet meer bestaat.”
Heb je dit artikel met interesse gelezen en kun je het je veroorloven om dit te laten blijken met een donatie? Dan kun je dat hier doen.